Het zal begin jaren ’80 geweest zijn toen in ons gezin de macrobiotische bliksem insloeg. Nadat ik diverse keren had aangegeven dat het toch eigenlijk best wel zielig was om elke avond stukjes dode koe te eten besloot mijn moeder om het roer in haar kombuis om te gooien: we werden vegetariërs!
Er ging een nieuwe wereld voor me open met een hoeveelheid aan granen en peulvruchten waar je best u tegen kunt zeggen: gierst, boekweitgrutten, kikkererwten, adukiboontjes en zo kan ik nog wel even doorgaan. Daarmee verdwenen helaas ook een paar dingen van het menu waar ik als kind al verzot op was (wit brood en witte rijst) maar dat mocht de pret niet drukken.
De winkel waar al dit gezonde voer vandaan kwam was een vreemd ruikende zaak, waar bleek ogende dames werkten met stofjassen aan en sandalen aan de voeten. Mijn moeder experimenteerde er vrolijk op los en vond achtereenvolgens het havermoutkoekje en het linzenlapje (surrogaathamburger) uit.
Helaas heeft mijn gezonde levensstijl dit decennium niet overleefd: in 1989 werd ik verleid door een broodje kroket, en tot op de dag van vandaag eet ik uit principe geen zilvervliesrijst of volkorenbrood.