Als ik op station Rotterdam Alexander in de trein stap is het meteen duidelijk: deze trein zit bomvol. Noodgedwongen blijf ik midden op het balkon staan, omringd door mensen die allemaal een stoel of een steuntje hebben. Ik niet: ik sta in het midden te balanceren als de trein vervaarlijk heen en weer schudt, terwijl een hinderlijk pubermeisje oeverloos aan het ratelen is tegen haar zichtbaar verveelde moeder. Allemaal leuk en aardig, maar als ik zo overstap op de trein naar Dordrecht ga ik mooi ervoor zorgen dat ik wel een zitplaats heb.
Waakzaam sta ik te wachten op het perron als de trein komt aanrijden. Tot mijn stomme verbazing sta ik precies goed voor een deuropening, zodat ik als eerste van de roedel reizigers de trein kan bestijgen. Ik stap in, en zie gelijk dat ik in een 1e klas coupé terecht ben gekomen. Da’s balen, maar als ik stevig doorloop kan ik nog net een plaatsje in het naastgelegen gedeelte voor de 2e klasse bemachtigen. Met een paar grote passen bereik ik mijn doel.
Krap
Mijn doel is een tweepersoons bankje, waarop ik een stevige dame zie zitten. Ze zit onderuitgezakt en een beetje wijdbeens, en neemt op die manier een behoorlijk gedeelte van de zitruimte in beslag. Snel kijk ik om me heen of er nog een andere plaats is, maar nee: dit is echt de enige mogelijkheid. De vrouw kijkt ongeïnteresseerd uit het raam, en terwijl ik ga zitten merk ik dat ik er eigenlijk niet echt naast pas. Waar de meeste treinreizigers bij dit soort lichamelijk contact direct opschuiven blijft mijn buurvrouw zitten waar ze zit. En dan ruik ik het: een vreemde combinatie van sigarettenrook en ongewassen kleding en gebraden kip. Kip?
De vrouw zit met haar blote handen een kippenboutje te kluiven, en doet er bepaald niet geheimzinnig over. Met het nodige geluid rukt ze de restjes vlees van bot af, als een hyena in een natuurfilm van Sir David Attenborough. Voor de afwisseling gooit ze er af en toe een hoestbui tussendoor, om zich vervolgens vol overgave aan haar boutje te wijden. Kleine stukjes bot legt ze op het tafeltje voor zich, terwijl ik om me heen kijk om te zien of ik de enige ben die verbaasd is over het gedrag van deze kipliefhebster.
Iedereen om ons heen doet alsof ze er niet is, deze kipvrouw. Men leest een boekje, speelt een spelletje, of zit domweg te slapen. Maar ik zit ingeklemd naast deze kippenvreetster, die inmiddels het laatste botje heeft afgekloven en nu haar vingers stuk voor stuk aan het aflikken is. Daarna slaakt ze een te diepe zucht, die vervolgens in een hoestbui ontaardt. Een spectaculaire hoestbui, waarbij duidelijk hoorbaar is dat er ook een flinke hoeveelheid slijm aan deze activiteit te pas komt.
Scheet
Tijdens dit onsmakelijke tafereel heb ik al diverse keren een misprijzende blik opzij geworpen, maar het laat mijn buurvrouw koud. Ze zoekt in haar tas, en even ben ik bang dat er nog een kippenboutje tevoorschijn komt. Maar nee: het is een zakdoek, die ze gebruikt om haar neus te snuiten. Dit doet ze zo krachtig dat het erop lijkt alsof ze de stukjes kippenvlees er via haar neus weer uit probeert te werken. Terwijl ze hiermee bezig is speel ik even met de gedachte om een krachtige scheet te laten. Een scheet, als teken van mijn afkeuring voor dit wangedrag.
In mijn hoofd draai ik het filmpje even af, maar hoe spectaculair mijn plan ook is, mijn buurvrouw blijft er zelfs in mijn zelfbedachte scenario koud onder. Ze is totaal niet onder de indruk van mijn protest, sterker nog: ik vraag me af of ze het wel gehoord heeft. Mijn medereizigers hebben het wel gezien, en kijken mij bestraffend aan. Nee, dit was geen goed plan.
Ik plaats een update op Twitter (om toch maar iets gedaan te hebben) en verlaat daarna de trein.
Naast me in de trein zit een vrouw ongegeneerd en breeduit een kippeboutje te kluiven. Voel de onbedwingbare neiging om een scheet te laten.
— Pieter Teekens (@pgteekens) 12 maart 2013
Met dank aan @de_massa voor het bedenken van de titel van dit blogje.