Al járen loop ik erover te zeuren: mijn writer’s block. En uitgerekend vandaag heb ik ineens ontzettende zin om te schrijven, terwijl mijn telefoon voor reparatie in de Apple Store ligt.
Ik voelde de kriebel al toen ik zonder telefoon de winkel uit liep en een vrouw zag lopen die me raar aankeek. Onmiddellijk schoot me een tweet te binnen: “Sorry, ik keek u zo lang aan omdat u sprekend lijkt op iemand aan wie ik een ontzéttende hekel heb.” Maar voor een tweet heb je je telefoon nodig, en die ben ik nu dus twee uur kwijt. Twee uur lang geen twitter, geen foto’s kunnen maken, geen e-mail lezen, geen Facebook en geen foto’s kunnen maken. Die foto’s, die zitten me denk ik nog het meeste dwars. Of liever nog: de drang om iets te maken, of het nu een paar woorden of plaatjes zijn, dat maakt eigenlijk niet uit.
Enigszins verdwaasd loop ik de stad in. Ik ben in Den Haag, de stad waar ik vijf jaar heb gewoond. In de Passage lopen mensen elkaar gehaast voorbij, terwijl ik (ja, dit is een enorm clichébeeld) verwonderd om me heen kijk, alsof ik net mijn nieuwe bril bij de opticien ben wezen halen. Wat gek is dit!
Hedendaagse schilderkunst
De straatverkoper met z’n gratis NRC kan normaal gesproken niets aan me kwijt, maar ik heb twee telefoonloze offline uren voor de boeg, dus ik pak een krantje van ‘m aan en ga een broodje eten op het pleintje naast het Buitenhof. Normaal gesproken zou ik even op mijn telefoon opzoeken
Hoe dat pleintje ook alweer heet, maar ik schrijf dit dus gewoon op papier. Daarom begin ik ook per ongeluk ineens met een hoofdletter, omdat ik op een nieuw velletje ben beland. Maar goed: ik zit dus een broodje te eten.
Twee kakelende dames zitten naast me bij te praten. Keurig gejurkt, geaffecteerd en bepareld bespreken zij de hedendaagse schilderkunst en hoe lastig het is om een geschikte klusjesman te vinden voor het onderhoud aan de huizen die je verhuurt. Geamuseerd luister ik mee, maar ik ben akelig bewust van het feit dat ik eventuele vreemde uitspraken (die deze dames ongetwijfeld gaan doen, dat voel ik aan m’n water) dus niet kan vastleggen, tweeten of delen. Ik zal alles heel oldschool moeten ONTHOUDEN.
Bloed, pers en hand
Het jeukt gewoon echt: ik heb een ontzettende behoefte om te schrijven, maar ik heb niet eens een pen of een potlood bij me. De oplossing is eigenlijk best simpel: ik ga gewoon ergens een pen kopen, besluit ik. Bij het afrekenen informeer ik naar de dichtstbijzijnde kantoorboekhandel, die inderdaad niet ver weg blijkt te zijn.
Onderweg naar de kantoorboekhandel passeer ik een verantwoord-biologische weekmarkt, waar iemand sinaasappels staat te verkopen. ‘SINAASAPPELS’ staat er op een bordje. ‘BLOED-, PERS- EN HAND’ gaat het verder. Een gekke combinatie van woorden, waarover ik nog loop na te denken als ik iemand midden op straat zie zitten met een typemachine. Het is de pop-up-dichter die ik deze zomer ook al op het Zuiderstrand zag zitten. Normaal gesproken was ‘ie me nog niet eens opgevallen, denk ik. Maar nu, zo zonder telefoon, zie ik ‘m luid en duidelijk. Ik besluit om hem aan te spreken en te vragen wat ‘ie daar nu precies zit te doen.
Onder een brug slapen
Sjaak, want zo heet ‘ie, blijkt een jaar geleden een radicaal besluit te hebben genomen. Hij zei z’n baan en z’n huis op en werd pop-up-dichter, en brengt zijn dagen op straat door met een (digitale) typemachine. Daarmee schrijft hij korte en lange gedichten voor iedereen die geïnteresseerd is. En de prijs? Die mag je naderhand helemaal zelf bepalen. Je vraagt je misschien af of deze straatdichter onder een brug slaapt, maar zó poëtisch is het nou ook weer niet. Sjaak slaapt ’s nachts gewoon bij zijn ouders. Genietend van het mooie weer op deze winterdag (14 graden met een zonnetje, en het is gewoon 15 februari) zit ik tegenover Sjaak, terwijl hij een gedicht voor me zit te typen met de drie woorden die ik nog in m’n hoofd had: bloed pers en hand.
Jonglerende zenuwtik Je komt van het land standvastig een schop eelt op je handen Losjes een tweederangs bal die in het veld, stil de lente zou hebben verzwegen Het gele bloed onder je nagelriemen, vermengd met de aarde van het werken Je handen in de speelmodus Beurs, verwerkt en uitgewrongen Vers sap goedgekeurd Nu met kegels, vuur en kolen Sjaak Kroes, 2017
Kramp in m’n hand
Nadat ik Sjaak heb betaald voor zijn dichtdiensten loop ik verder naar de kantoorboekhandel, die helaas alleen maar stomme pennen verkoopt. Als gewezen vulpenverzamelaar ben ik nogal kritisch, dus loop ik terug naar de Passage, waar de enige echte vulpenspeciaalzaak P.W. Akkerman gevestigd is. Stom dat ik daar niet eerder aan heb gedacht! Gewapend met een verse vulpen en een opschrijfboekje ga ik in een cafeetje zitten waar ik in één keer dit hele verhaal opschrijf. Aan m’n rechterhand voel ik dat ik dit al heel lang niet heb gedaan: de kramp doet me denken aan mijn middelbareschooltijd.
NB: Om ‘m een beetje authentiek te houden heb ik deze tekst integraal overgenomen uit m’n opschrijfboekje en niet meer bijgeschaafd (afgezien van de ingevoegde tussenkopjes). Dat kostte me moeite, kan ik je vertellen.
Het leven is soms zwaar Heer Teekens.. 😉
Dat kun je wel stellen, Wim!